Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [37]Bewaar [38]uw [39]voet, als gij tot het huis Gods ingaat, en zijt liever nabij [40]om te horen, [41]dan om der zotten slachtoffer te geven; [42]want zij weten niet, dat zij kwaad doen. 37. Dit vs.17, voegen enigen aan het vijfde hfdstuk, als sprekende van enerlei stof gelijk in hetzelve verhandeld wordt. 38. De zin is: Heb er acht op waar gij gaat, als gij naar den tempel gaat, gij gaat niet naar een gemene plaats, maar naar een plaats, die heilig is en aan heilige dingen toegeeigend; zodat men daar moet verschijnen in ootmoedigheid en met eerbieding, als voor Gods aanschijn. 39. Of, voeten; want het Hebreeuwse woord wordt tweerlei gelezen. 40. Te weten Gods heilig Woord, om daardoor in zijn heilige kennis onderwezen te worden. 41. Dat is, dan om te geven wat de zotten geven, te weten een uiterlijk slachtoffer, zonder geloof of boetvaardigheid. De vrome en ware godsdienstigen gaven offeranden, zulks deden ook de dwazen, dat is huichelaars en geveinsde heiligen; de godzaligen deden zulks niet, als menende God den Heere met dat uiterlijke werk te verzoenen en voor hun zonden daarmee te betalen; maar dat meenden de dwazen. Zie 1 Sam.15:22; Ps.50:8; Spreuk.15:8, en Spreuk.21:27. 42. Te weten als zij met zulk een hart en gemoed offeranden doen. Anders: gewisselijk zij weten niets [dan] kwaad te doen. Anders: zij weten niet wat kwaad zij doen.